woensdag 16 november 2011

De gewetensloze weigerambtenaar


Het gebeurde lang, heel lang geleden. Lang voordat het woord weigerambtenaar door de media werd ‘uitgevonden’. Ik neem je mee terug naar april 2003, naar de dag dat ik het ja-woord aan mijn vrouw gaf.

Ik weet het nog goed. We waren net in ondertrouw gegaan (lees vooraf de rekening betalen en trouwboekje uitkiezen). Thuis aangekomen rinkelde de telefoon. Het was BABS, onze trouwambtenaar. Ze vroeg of we niet een foutje hadden gemaakt. We hadden namelijk op het formulier aangegeven dat we een voorgesprekje met de ambtenaar niet nodig vonden. Je weet wel, zo’n gesprekje waarin je moet vertellen hoe je elkaar ontmoet hebt en hoe de vlinders ontpopten, zodat  de trouwambtenaar hier weer een smeuiig verhaaltje van maakt om vervolgens tijdens de huwelijksvoltrekking de boel op te leuken door een toneelstukje in toga. Nu zaten mijn vrouw en ik niet bepaald op deze poppenkast te wachten. De persoonlijke noot op deze dag wilden we graag tijdens de kerkelijke inzegening door onze voorganger die ons wèl goed kent. Het was tenslotte onze grote dag, toch?

Ik sta dus BABS vriendelijk te woord en ik gaf aan waarom wij tot deze keuze gekomen waren. Het was alsof ik haar zwaar persoonlijk leed berokkende, alsof ik op haar lange tenen stond te dansen, alsof ik voorbij ging aan haar arbeidsethos. Ze schoof haar teleurstelling niet onder stoelen of banken tijdens dit telefoongesprek en hing teleurgesteld op.

De grote dag brak aan. Ik haalde mijn bruid op bij m’n schoonouders, we maakten wat foto’s en scheurden in m’n Mini Cooper naar Dordrecht voor de huwelijksvoltrekking. Daar stond BABS in vol ornaat. In toga, maar met een lang gezicht. We namen plaats in het oude stadhuis en hoopten op een korte, maar leuke huwelijksvoltrekking. Na een hartelijk welkom van BABS aan ons als bruidspaar, de getuigen, de familie en vrienden stak BABS van wal.

Na een gemene sneer uit haar pan: “Ik wilde een gesprekje vooraf maar jullie hadden hier geen zin in.” Ging ze los: “Hierdoor ben ik genoodzaakt om wat te vertellen over de geschiedenis van dit oude stadhuis en specifiek de lakenhal waarin we nu zitten, bla, bla, bla.” Na een slaapverwekkende rede van twintig minuten werd ik gelukkig net op tijd wakker gebeld door een vriend die wilde vertellen dat ze die nacht een zoon hadden gekregen. We gaven het ja-woord, tekende de ‘contracten’ en kregen nog een klef handje met (naar mijn idee, niet echt gemeende) felicitaties. Toen we buiten stonden stonden we perplex, maar nu – jaren later - lachen we nog regelmatig om BABS.

Dat was volgens mij de dag waarop de weigerambtenaar werd uitgevonden. Een ambtenaar die weigert om aan de wensen van het bruidspaar tegemoet te komen. Jammer dat het woord nu zo uit de context wordt getrokken, door gewetensbezwaarde amtenaren vanuit hun diepste overtuigingen hun grenzen aangeven zo te noemen.

 Een echte weigerambtenaar heeft geen gewetensbezwaren, maar heeft last van gewetensloosheid en vooral gericht op haar eigen feestje als je ’t mij vraagt, toch BABS?

De moraal van dit verhaal is (voor de nodige duiding) dat de politiek wat mij betreft gigantisch door slaat in de weigerambtenaarhetze. Laat de trouwambtenaren lekker onderling uitmaken wie welk stel gaat trouwen, zolang er maar iemand is die (met de juiste motivatie) het stel wil trouwen. Wanneer ze dat bij ons hadden gedaan, dan hadden wij op onze dag geen frustraties gehad. (en nu geen lol)…

1 opmerking: