maandag 22 november 2010

Vaderschap


Het is vreemd, heel vreemd. Ik dacht dat ik inmiddels aardig op dreef was in het ‘vader zijn’, maar er schijnt iets mis te zijn met mijn geheugen…  Laat ik het zo zeggen ik word stilgezet bij gedachten en levenslessen die ik al eerder heb meegemaakt, maar die langzaamaan verwaterd zijn.

Joël 10 minuten oud 
Het komt allemaal door Joël,onze jongste spruit in de Verwoerdclan.  Deze überschattige baby (lijkt op z’n  moeder) zag 29 oktober het levenslicht. Het is de derde keer dat ik vader mocht worden. En ik kan er niets aan doen, maar iedere keer wanneer ik vader wordt begrijp ik weer meer van het vaderhart van God. Je weet wel die uitgemolken evangelische term die toch steeds weer inslaat als een bom. Tenminste bij mij vooral op de momenten waarop ik opnieuw het vaderschap beleef.

Het gaat mij vooral om het geniale begrip van ‘onvoorwaardelijke liefde’. Inderdaad, liefde die je ontvangt zonder dat je er iets voor hoeft te doen. Voor veel mensen niet meer dan een fijne wetenschap. Voor mij was het dat tot zes jaar geleden ook, het moment dat ik voor het eerst echt vader werd. Toen ik mijn dochter voor het eerst in m’n armen hield, zag ik een hulploos hoopje mens dat volledig afhankelijk was van ons. Drie kilo aan genetisch materiaal van mijn vrouw en mij, waarvan iedereen zei: ‘wat lijkt ze op jou’ (dat zeiden ze tegen m’n vrouw ook hoor). Een typisch geval van wonder als je het mij vraagt. Twee jaar geleden had ik die zelfde ervaring, maar dan met m’n zoontje.

Maar kleine baby’s worden groot en voor je het weet heb je zo nu en dan de neiging om ze achter het behang te plakken. En dan verwordt dat gevoel van onvoorwaardelijke liefde tot een feit: ‘ik hou van jou, wat je ook doet’. Dan is het weer enorm fijn om dat gevoel weer te herbeleven met dat weerloze mannetje. Je zou bijna tot in de eeuwigheid om de twee jaar pappa willen worden, bijna dan hé (ook hier overwint mijn ratio).

Het is eigenlijk een eer om vader te zijn. God heeft in zijn oneindige wijsheid besloten dat hij onze Vader wil zijn. Aan mij de taak om mijn best te doen om een zo helder mogelijke afspiegeling van die Hemelse Vader te zijn. Een mooie uitdaging en een grote verantwoordelijkheid.  Met die uitdaging ben ik nog wel even zoet, toch?

vrijdag 5 november 2010

De factor tijd




De afgelopen weken zijn als een rollercoaster aan mij voorbij gegaan. Het is lang geleden dat ik letterlijk in zo’n achtbaan heb gezeten, maar ik weet nog precies wat er in zo’n ritje van enkele minuten zich afspeelt. Het karretje klimt langzaam omhoog, dit lijkt een eeuwigheid te duren. En wanneer je eindelijk op het hoogtepunt bent vlieg je als een speer naar beneden. Je schiet de baan door vol loopings en kurkentrekkers en voor je het weet sta je tollend op je beide benen naast de achtbaan.

Zo zijn de afgelopen weken ongeveer voor mij geweest. Mijn vrouw liep op het laatst, en dan bedoel ik van haar zwangerschap. Haar lichaam gaf al weken aan dat de baby ieder moment kan komen. Het enige dat ontbrak waren de weeen. De tijd heeft nog nooit zo lang geduurd. Iedere dag kreeg ik van uit alle hoeken een prachtige in één woord geformuleerde vraag, die ongeveer zo klonk: “En?” Steeds schudde ik mijn hoofd. Ik vroeg me af: ‘waarom duren die lessen in geduld altijd zo lang?’ Inmiddels liep mijn vrouw over tijd. De verloskundige vond dat het tijd was om de natuur een handje te helpen, maar de gyaecoloog vond van niet. Uit beleefdheid plande ze toch maar een inleidinkje op vrijdag in, handig zo voor het weekend. Donderdagavond braken de vliezen, en ’s nachts om 03:09 zag onze kleine Joël het levenslicht, die inleiding ging dus op de valreep niet door. Sinds dat moment vliegt de tijd: Meconiumluiers, schouderboertjes, kraamlogboeken, visites, aangifte doen, gebroken nachten en vooral veel trappen lopen (aangezien vrouw en jongste spruit op zolder bivakkeerden). Ik ben van de straat! Het vreemde is dat de week voor de bevalling en de week na de bevalling exact evenveel minuten, uren en dagen bevatten. En toch kroop de ene week, en vloog de andere week voorbij.

Tijd is wat mij betreft ongrijpbaar, tenminste mijn beleving van tijd. Natuurlijk weet ik dat we tijd meten in seconden, minuten, uren en dagen en dat we onze tijdmeting baseren op de aardrotatie en allerlei gedoe daar om heen. Maar waarom beleef ik het ene moment als zeer kort en het andere moment als zeer lang terwijl beide momenten even lang duren? Om mijn nieuwsgierigheid te bevredigen, ben ik in dit soort gevallen geneigd om het woordenboektrucje uit te halen. Volgens het woordenboek is tijd de opeenvolging van ogenblikken, en ogenblikken blijken weer een zeer korte tijdruimte te zijn. Nee, daar wordt het duidelijker van! ‘een opvolging van zeer korte tijdruimten’, dat zijn nog eens subjectieve begrippen. Zo filosoferend over tijd, moet ik ook denken aan de legendarische woorden van Petrus: “Voor de Heer is één dag als duizend jaar en duizend jaar als één dag.” Vaak gebruikt als excuus voor vanalles en nogwat, maar in mijn rollercoaster een bron van relativiteit. Als een extra dimensie. Misschien is de dimensie tijd voor ons wel een vorm van ‘gevangen zijn in platland’ (excuses voor het irritante knip- en plakwerk van de uploader). Tijd, een dimensie die wij maar ten dele kennen… toch?