vrijdag 5 november 2010

De factor tijd




De afgelopen weken zijn als een rollercoaster aan mij voorbij gegaan. Het is lang geleden dat ik letterlijk in zo’n achtbaan heb gezeten, maar ik weet nog precies wat er in zo’n ritje van enkele minuten zich afspeelt. Het karretje klimt langzaam omhoog, dit lijkt een eeuwigheid te duren. En wanneer je eindelijk op het hoogtepunt bent vlieg je als een speer naar beneden. Je schiet de baan door vol loopings en kurkentrekkers en voor je het weet sta je tollend op je beide benen naast de achtbaan.

Zo zijn de afgelopen weken ongeveer voor mij geweest. Mijn vrouw liep op het laatst, en dan bedoel ik van haar zwangerschap. Haar lichaam gaf al weken aan dat de baby ieder moment kan komen. Het enige dat ontbrak waren de weeen. De tijd heeft nog nooit zo lang geduurd. Iedere dag kreeg ik van uit alle hoeken een prachtige in één woord geformuleerde vraag, die ongeveer zo klonk: “En?” Steeds schudde ik mijn hoofd. Ik vroeg me af: ‘waarom duren die lessen in geduld altijd zo lang?’ Inmiddels liep mijn vrouw over tijd. De verloskundige vond dat het tijd was om de natuur een handje te helpen, maar de gyaecoloog vond van niet. Uit beleefdheid plande ze toch maar een inleidinkje op vrijdag in, handig zo voor het weekend. Donderdagavond braken de vliezen, en ’s nachts om 03:09 zag onze kleine Joël het levenslicht, die inleiding ging dus op de valreep niet door. Sinds dat moment vliegt de tijd: Meconiumluiers, schouderboertjes, kraamlogboeken, visites, aangifte doen, gebroken nachten en vooral veel trappen lopen (aangezien vrouw en jongste spruit op zolder bivakkeerden). Ik ben van de straat! Het vreemde is dat de week voor de bevalling en de week na de bevalling exact evenveel minuten, uren en dagen bevatten. En toch kroop de ene week, en vloog de andere week voorbij.

Tijd is wat mij betreft ongrijpbaar, tenminste mijn beleving van tijd. Natuurlijk weet ik dat we tijd meten in seconden, minuten, uren en dagen en dat we onze tijdmeting baseren op de aardrotatie en allerlei gedoe daar om heen. Maar waarom beleef ik het ene moment als zeer kort en het andere moment als zeer lang terwijl beide momenten even lang duren? Om mijn nieuwsgierigheid te bevredigen, ben ik in dit soort gevallen geneigd om het woordenboektrucje uit te halen. Volgens het woordenboek is tijd de opeenvolging van ogenblikken, en ogenblikken blijken weer een zeer korte tijdruimte te zijn. Nee, daar wordt het duidelijker van! ‘een opvolging van zeer korte tijdruimten’, dat zijn nog eens subjectieve begrippen. Zo filosoferend over tijd, moet ik ook denken aan de legendarische woorden van Petrus: “Voor de Heer is één dag als duizend jaar en duizend jaar als één dag.” Vaak gebruikt als excuus voor vanalles en nogwat, maar in mijn rollercoaster een bron van relativiteit. Als een extra dimensie. Misschien is de dimensie tijd voor ons wel een vorm van ‘gevangen zijn in platland’ (excuses voor het irritante knip- en plakwerk van de uploader). Tijd, een dimensie die wij maar ten dele kennen… toch?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten